Haastig
komt Anna de ziekenhuiskamer binnen, het bezoekuur is bijna afgelopen. Raaf
verwelkomt haar met een tedere, maar vermoeide blik. Zijn bed ligt bezaaid met
kranten. Het is dag vijf, en hij mag nog steeds niet naar huis. Sinds de
blindedarmoperatie is hij niet koortsvrij geweest, reden om ‘alert te blijven’,
en hem ‘te monitoren.’ Anna gaat twee keer per dag op bezoek, ‘s middags
alleen, aan het begin van de avond met Charlie.
Ondertussen probeert ze wat te
werken, in elk geval haar wekelijkse column te schrijven. Om inspiratie op te doen, heeft
ze vanochtend de najaarsbeurs bij de groothandel bezocht, die grootser was dan
ze verwachtte. Ze
geeft Raaf een kus en gaat op de rand van het bed zitten.
‘Het
spijt me dat ik zo laat ben. Er leek geen einde aan de proeverijen te komen. En
ik weet bij god niet wat ik over al die onzin moet schrijven. Ik wil graag bij
de tijd blijven, maar de tijd brengt zoveel kunstmatigheid met zich mee.’
Ieder
hapje was even bizar geweest. Popcorn van komijnekaas, gehakt van zeewier,
gekweekte kruiden met een oestersensatie, sponscake van alg en aardappel in de
vorm van paddenstoel. Termen als culinaire beleving, trend, technische
innovatie, smaakconcept, smaakoplossing, productontwikkeling en
voedingsmiddelenindustrie waren haar om de oren gevlogen.
‘Maar
hoe is het hier, wat heb jij gegeten?’
‘Rode
kool en een slavink.’
‘Lekker?’
‘Heerlijk,
de smaak van vroeger.’
‘Dat
bedoel ik! Niets zo lekker als eten waar nostalgie aan kleeft.’
Raaf
glimlacht. Zijn ogen zijn waterig.
‘Moe?’
‘Wil
je nog een beetje tegen me aanpraten?’
Anna
schudt zijn kussen op, trekt de deken over hem heen en begint te vertellen over
het kookboek dat haar oma aan haar naliet. Over de vlekken op de bladzijdes waaraan
je kunt aflezen welke gerechten haar oma gemaakt heeft, en de aantekeningen die
ze bij sommige recepturen in de kantlijn maakte, zoals ‘twee extra schepjes
suiker’ bij de soep van aspergeafval, en ‘minder ui’ bij de ragout voor
kroketten.
‘Op
de laatste bladzijde schreef ze in sierlijke letters: Koken is geen beroep
maar een roeping. Mooi hè?’
Raaf
knikt met gesloten ogen. Anna staat op en trekt haar jas aan.
‘Gek,
om ineens zo aan haar te denken,’ verzucht ze.
‘Tja,’
mompelt Raaf. ‘Zo gaat dat met de doden. Soms laten ze tijden niets van zich
horen, en dan duiken ze zomaar weer op.’
Gebakken
kaasplakken uit oma’s kookboek
(letterlijk overgenomen
uit: Ik kan koken, geïllustreerd handboek voor allen die willen leren koken
en de eisen van een goede keukeninrichting willen leren kennen, door P.J. Sarels van Rijn, directrice Koninklijke
Nijverheidsschool voor meisjes te Arnhem, 22e, geheel herziene
uitgave, 1961)
Liefst
oude kaas hiervoor gebruiken, daar jonge kaas vlug smelt. De kaas in plakken
snijden van 1 cm. dikte, deze paneren (door eiwit halen, daarna door paneermeel
en dit liefst nog een keer herhalen; in plaats van eiwit kan ook een bloempapje
worden gebruikt van gelijke delen bloem en water) en de gepaneerde plakken zeer
vlug bakken in hete boter in de koekenpan. Beter gaat het in heet frituurvet.
De
gebakken kaasplakken direct opdoen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten